donderdag 16 september 2004

Persdrang (II)

April 1997: ik kijk uit naar het nieuwe nummer van Blvd. Ik ken het hele blad nog niet, dus het is even zoeken op de schappen tussen alle andere week- en maandbladen.

Wanneer ik het blad in handen krijg schrik ik me te pletter. Verstopt tussen SM-achtige “modefoto’s”, een artikel over een natuurlijke drug uit het Braziliaanse regenwoud (Ayahuasca), babes met baarden en andere bizarre foto’s en reportages staan interviews met drie mensen die voor de gelegenheid allemaal zijn bestempeld tot relishoppers. De pers heeft ook vaak de drang tot ‘stempelen’, dat blijkt.

Tot relishopper 1 is gebombardeerd ene Nistal van Veen ‘Sanyassin van Osho’,
Relishopper 2 is yours truly en
Relishopper 3 is ene Huub Bogaers ‘Lid van de Jezus-fanklub’.

Bestempeld als relishopper en deel uitmakend van een drugs- en SM-verheerlijkend blad: had ik dit vooraf geweten, dan had ik nooit met het interview ingestemd. Laat dit een les voor je zijn, lezer(es)! Voor je akkoord gaat met een interview, informeer je eerst grondig over de achtergrond van de journalist(e) en het medium (welke krant, welke omroep, etcetera); en dan nog kan je voor verrassingen komen te staan!

Maar goed, hier volgt dan zoals beloofd de letterlijke weergave van het Blvd.-interview. Mijn andere kanttekeningen kun je lezen in mijn weblogbijdrage “Persdrang (I)“. Zinnen in het blauw en voorzien van een highlight zoals hier zijn opmerkingen van mij die geen deel uitmaken van het artikel maar zijn toegevoegd om delen van het artikel te corrigeren.

Uit: Blvd., april 1997, pagina 59 “Wilco Abdulwadûd – Moslim Relishopper 2 – Wereldverbeteren met de franciscanen”
[Ik heb mij indertijd wel in religie verdiept door die franciscanen, maar heb mij nooit met het katholicisme verbonden gevoeld; Abdulwadûd]
Tekst: Nathalie Faber

“Het Nederlands Hervormd zijn werd er vroeger bij mij thuis flink ingehamerd. Ik moest elke week naar de zondagsschool en later naar catechisatie. Maar ja, de oude verhalen uit de bijbel hadden helemaal niets met mijn leven te maken. Zelfs als er een link met het heden werd gelegd, kon ik er nog niets mee. Dus toen ik op mijn 17e jaar niet meer naar catechisatie hoefde, heb ik mij van het christendom afgekeerd.

“In diezelfde jaren ontdekte ik een manier om invulling te geven aan mijn leven. Ik zou de wereld verbeteren. Dus ging ik mij bewegen in pacifistisch ‘socialistiese’ kringen. Zo zat ik in het vredesaktiekamp te Woensdrecht, midden jaren tachtig. Toevallig waren daar in het kamp ook een aantal katholieken: franciscanen, [nee!, die hadden een eigen onderkomen in het dorp] die twee keer per dag in een processie naar de hoofdpoort van de basis gingen om daar voor vrede te bidden. Op één of andere manier fascineerde me dit enorm. En tja, omdat het bloed toch kruipt waar het niet gaan kan, ging ik me toen weer bezig houden met het geloof. In die tijd zocht ik duidelijk naar een leidraad in mijn leven, maar die linkse scene bracht me toch niet echt verder. Bij nader inzien vluchtte ik in het ‘wereldverbeteren’. En vergat daarbij mezelf.

“Er kwam een tijd dat ik echt niet meer wist waar ik het zoeken moest. Op een gegeven moment ben ik naar Senegal vertrokken. Verandering van plaats doet leven, dacht ik. Tijdens mijn verblijf in Senegal zag ik een manier van leven die ik prachtig vond. Kleine dingetjes in de omgang tussen mensen, de manier van groeten en zo, en de hechte familiebanden. Dat sprak me aan. Ik wist wel dat ik te maken had met moslims, maar wat ik niet wist was dat die levenswijze en de islam zo direct met elkaar verbonden zijn. Daar kwam ik pas achter ná de vakantie, toen ik weer thuis was, en de islam ging bestuderen. Om maar een banaal voorbeeld te noemen: de reiniging met water na de stoelgang. Dat moest [daar in Senegal], want door papier zou de afvoer van het toilet verstopt raken. Maar het is dus ook een voorschrift binnen de islam om je na de stoelgang met je linkerhand – je rechterhand is om te eten [en te groeten] – te reinigen met water.

“Later kwam ik in aanraking met een Indonesische moslimgemeenschap. De Nederlanders daar waren meestal de Hollandse schoonzonen van Indonesische schonen. Dat dachten ze van mij dus ook. “Waar is je vrouw,” werd er gevraagd. Dat was wel grappig. Ik voelde me snel opgenomen in die gemeenschap en eigenlijk heb ik daardoor in korte tijd de shahada (getuigenis) gedaan. Je zou kunnen zeggen dat ik me vrij snel heb ‘overgegeven’ of ‘onderworpen’ aan God.

“Ik ben nu een jaar moslim en eigenlijk is dit pas het begin van mijn spirituele zoektocht. Maar ik heb nu tenminste wel een idee wáár ik het moet zoeken. De islam reikt me een aantal praktische zaken aan, op vaste tijden, waar ik iets mee kan: het vasten, de gebeden die vijf keer per dag terugkeren. Het zijn geen rituelen zonder inhoud, het zijn middelen om inhoud te geven aan mijn bestaan.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.