vrijdag 11 mei 2007

De grenzen van het geloof

In deze tijd waarin
  • islam-apologeten wel heel erg ver gaan om de buitenwacht te plezieren (woorden als "Dus je mag me ook christen noemen", geschreven door een moslim in de reactieruimte onderaan mijn eerste column voor Religie.blog.nl is wel het tòppunt) en
  • islam-fanatici juist het tegenovergestelde doen (gisteren haalde een ‘goed’ voorbeeld weer de pers)
 is het goed om stil te staan bij de grenzen van het geloof, die zij juist overschrijden.

Oké, wat die grenzen zijn, daar bestaat wel eens een verschil van mening over. Maar er zijn altijd wel zaken waar iedereen het over eens is, waarbij het knip en klaar gaat om bidah (een toevoeging aan het geloof) of shirk (afgoderij, deelgenoten aan Allah toekennen). Zeer actueel deze dagen! Daarom is het goed om als moslims de gevaren te onderkennen en onze bronnen te raadplegen, de ahadith (overleveringen) in het geval van dit artikel. Niet om je te verschansen in je geloof en je van daaruit te weren tegen de "boze buitenwereld". Nee, lezing van onderstaande hadith doet je incha Allah beseffen dat je met Hem te maken krijgt, wanneer je islamperken te buiten gaat.




HADITH NO. 5 uit An-Nawawî’s fameuze verzameling van veertig hadith (mash’Allah, mijn exemplaar van het boekje ligt helemaal uit elkaar, zo vaak heb ik het al gelezen en geraadpleegd – zie foto hierboven):


عَن اُمِّ المُ مِنِينَ اُمِّ عَبْدِ اللهِ عَاءِشَةَ رَصِيَ اللهُ عَنهَا قَالَتْ

قَالَ رَسُولُ اللهِ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَ سَلَّمَ

< مَنْ اَحْدَثَ فِي اَمْرِنَا هَذَا مَا لَيْسَ مِنْهُ فَهُوَ رَدٌّ >

رَوَاهُ البُخَارِيُّ وَ مُسْلِمٌ وَ فِي رِوَايَةٍ لِمُسْلِمٍ

< مَنْ عَمِلَ عَمَلاً لَيْسَ عَلَيْهِ اَمْرُنا فَهُوَ رَدٌّ >


Luister naar hadith no. 5: islamicity.com/audio/ra190/h5.ram (RealPlayer)

Nu volgt de uitspraak van deze hadith zoals in het Nederlands, maar…
  • ‘th’ zoals in het Engels,
  • ‘z‘ idem maar zachter en
  • ‘s‘ als een s maar ‘zwaarder’
‘An oemm-il-moe-minien(a), Oemmi ‘Abdillâh(i) ‘Aa-isjata radiyallâhoe ‘anhaa, qaalat:
"Qaala rasoeloellâh sallallâhoe ‘alaïhi wa sallam(a):
"Man ahdatha fie amrinaa haza, maa laïsa minh(oe), fa hoewa radd(oen)""
Rawaahoe-l-Boegaarieyyoe wa Moeslim(oen), wa fie riwaayatil-li Moeslim(in):
"Man ‘amila ‘ammalan, laïsa ‘alaïhi amroenaa, fa hoewa radd(oen)"


Dit is de vertaling (met voetnoten) zoals gepubliceerd in
de Nederlandse editie van An-Nawawî’s Veertig Hadith (uitgeverij Oase):
De moeder der gelovigen Oemm ‘Abdallah ‘Â′isja¹ (Allâh’s welbehagen zij met haar) heeft gezegd: "De boodschapper van Allâh (Allâh’s zegen en vrede zij met hem) heeft gezegd:
"Wie aan deze zaak van ons (de Islâm) iets toevoegt, wat er niet bij hoort, zal daar zelf de gevolgen van ondervinden²"."
Overgeleverd door Bochâri en Moslim. Bij één versie van Moslim staat:
"Wie iets doet wat niet in overeenstemming is met onze zaak, zal daar zelf de gevolgen van ondervinden."

¹Zij was één van de meest geliefde vrouwen van de profeet en heeft vele overleveringen op haar naam staan. Zij werd in haar tijd als een autoriteit beschouwd voor wat betreft de kennis van de Islâm. De titel ‘moeder der gelovigen’ wordt voor alle vrouwen van de profeet gebruikt.
²Dat wil zeggen: die daad zal niet geaccepteerd worden door Allâh en overeenkomstig beoordeeld worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.